17 januari 2021

SPSS handleiding: praktische tips voor het gebruik van SPSS

Als je afstudeert is onderzoek uitvoeren een van de vaste onderdelen, je kunt kiezen uit kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Binnen kwantitatief onderzoek is SPSS een van de meest gebruikte methoden om je kwantitatieve onderzoek uit te voeren. De kans is dus groot dat jij hier ook mee te maken krijgt. SPSS is een uitgebreid programma met veel mogelijkheden. Hoog tijd dus voor een aantal praktische tips. Onze begeleider Jittie Brandma heeft ze hieronder voor je samengesteld.

1.     Maak gebruik van een codeboek voor je vragenlijst

In je codeboek, dat meestal uit een aantal A4-tjes bestaat, geef je de antwoorden van je vragenlijst of enquête codes mee waarbij je aangeeft wat de codes betekenen. Bij ‘geslacht’ heb je bijvoorbeeld de code 1 voor man, 2 voor vrouw en 3 voor neutraal. Zorg voor een heldere indeling in een tabel zoals je hieronder kunt zien. Zo kun je vraagnummer, vraag en code goed ordenen. Een vraagnummer en vraag kunnen hierbij meerdere onderliggende codes hebben. Het is verder gebruikelijk om de code 0 alleen te gebruiken als er sprake is van een dummy-variabele; in alle andere gevallen laat je de codering gewoon beginnen bij 1.

VraagVraagCode
V1Geslacht1 = man 2 = vrouw 3 = neutraal
V2Opleiding1 = basisonderwijs 2 = vmbo 3 = havo 4 = vwo 5 = mbo 6 = hbo/wo bachelor 7= hbo/wo master 8= PhD 9 = anders, namelijk
V3Heeft u kinderen?1 = nee 2 =ja
V4Stelling X1 = Volledig oneens 2 = Oneens 3 = Neutraal 2 = Eens 1 = Volledig mee eens
V5Stelling Y1 = Volledig oneens 2 = Oneens 3 = Neutraal 2 = Eens 1 = Volledig mee eens
V6Stelling Z1 = Volledig oneens 2 = Oneens 3 = Neutraal 2 = Eens 1 = Volledig mee eens
Tabel 1: voorbeeld codeboek

1.     Verwerken van je codes in SPSS

Het verwerken van je codes doe je in de Variable View. Je kunt hier de volgende velden invullen:

  • Name: hierin kun je het vraagnummer invoeren zonder spaties, bijvoorbeeld V1, V2, etc. Je kunt echter ook een naam aan de variabele geven, bijvoorbeeld ‘geslacht’. Dat is vaak gemakkelijker zoeken naar de juiste variabele tijdens het uitvoeren van je data-analyses, vooral als je een dataset hebt met veel variabelen.
  • Type: Hier voer je het type data in; numeric voor data in cijfers en string voor data in letters.
  • Width: Hier kun je de breedte van de kolom ingeven wat je vaak alleen nodig hebt bij string data omdat er meer karakters ingegeven moeten kunnen worden. Je verhoogt het cijfer van de kolom.
  • Decimals: Hier kun je het aantal cijfers achter de komma aangeven, wat uiteraard alleen handig is bij numerieke data. Standaard staat het aantal decimalen op 2.
  • Label: Hier voer je de naam van de variabele in, dit is de tweede kolom van je codeboek zoals bijvoorbeeld geslacht.
  • Values: Hier voer je de codes uit de derde kolom in, in het voorbeeld van geslacht voer je hier dus in 1 = man, 2 = vrouw etc.
  • Missing: Hier geef je aan hoe SPSS moet omgaan als er data ontbreekt, bijvoorbeeld omdat een respondent die vraag overslaat. Je kunt hiervoor ook een code meegeven. Gebruikelijk is om de codes 9, 99 of 999 te gebruiken voor missing data. Als je echter een vraag hebt met 9 (of meer) antwoordcategorieën, dan kan je de code 9 niet gebruiken voor missende waarden, omdat dat voor die betreffende vraag (of vragen) een geldige code is. Dan gebruik je dus 99 of 999.
  • Colums: Hierin geef je de breedte van de kolom weer zoals je dit ziet in je datascherm. Je kunt die breedte aanpassen als je dat nodig vindt, maar dat is doorgaans niet echt het geval.
  • Align: je kunt hier kiezen uit 3 opties, te weten links, rechts en centre. SPSS zet bij numerieke variabelen align standaard op rechts en bij string variabelen op links.
  • Measure: Je hebt hier drie opties, namelijk nominal, ordinal en scale. Hiermee wordt het meetniveau van je variabelen aangegeven. ‘Geslacht’ in de tabel hierboven is een nominale variabele, opleidingsniveau een ordinale variabele en de vragen met stellingen zijn scale variabelen.
  • Role: Hiermee kun je aangeven welke rol een bepaalde variabele gaat spelen in je analyse. Is het een variabele die onafhankelijk (input) is of juist afhankelijk (target) of beiden (both)? SPSS zet variabelen automatisch op input. Het is voor de analyses niet echt noodzakelijk om dit aan te passen.

Een goede uitleg over data entry zie je hieronder:

Invoeren data

De volgende stap is het invoeren van de data en het controleren op eventueel ontbrekende data. In het scherm Data View kun je de data invoeren. Op YouTube kun je veel filmpjes vinden hoe je dit exact moet doen. Zie ook de video hierboven over data entry.

Analyse van de gegevens, beschrijvende statistiek

Je data-analyse begint met het beschrijven van de data. Dat gaat via frequentietabellen en via centrum- en spreidingsmaten. Voor nominale en ordinale variabelen zijn frequentietabellen het meest geschikt. Frequentietabellen kun je via het menu als volgt gemakkelijk opvragen en aanmaken door te gaan naar Analyze, Descriptive Statistics en Frequencies.

In het volgende filmpje kun je direct zien hoe je dit kunt doen.

SPSS geeft dan de volgende output (voorbeeld):

Figuur 1: Output SPSS

Bij een schaalvariabele vraag je gewoonlijk het gemiddelde en de standaarddeviatie op. Dit kun je doen door te gaan naar Analyze, Descriptive Statistics en Descriptives. Een andere mogelijkheid is om te kiezen voor Analyze, Compare means en Means.

Dit wordt goed uitgelegd in het volgende filmpje.

Schaalvariabelen zijn bijvoorbeeld leeftijd, maar ook vragen waarbij respondenten moeten aangeven in welke mate ze het eens zijn met een bepaalde stelling.

Een voorbeeld van de output die SPSS geeft is:

Figuur 2: Output SPSS

Natuurlijk kun je ook voor schaalvariabelen een frequentieverdeling opvragen, bijvoorbeeld als je geïnteresseerd bent in hoeveel respondenten en het percentage respondenten antwoorden als helemaal mee oneens, oneens, etc. hebben ingevuld.

Zoek naar patronen in de kruistabellen

Nadat je de data hebt beschreven kun je beginnen met je onderzoek en kijken welke patronen jou opvallen. Een handige manier om deze patronen te ontdekken is door gebruik te maken van kruistabellen. Hierin zet je twee variabelen tegen elkaar af. Analyses met behulp van kruistabellen zijn vooral geschikt voor nominale en ordinale variabelen. Een kruistabel kun je in SPSS als volgt opvragen door te gaan naar Analyze, Descriptive Statistics en Crosstabs.

Wil je meer uitleg over hoe je de patronen uit de kruistabellen haalt? In onderstaand filmpje wordt dit uitgelegd.

Wil je hulp bij je SPSS analyses?

In dit artikel las je algemene tips over SPSS, maar uiteindelijk verschilt iedere analyse en voor sommige analyses is extra ondersteuning nodig. Onze begeleider Jittie Brandsma helpt je graag bij je kwantitatieve analyses in SPSS. Ze kan je helpen bij het inladen van je dataset, je codeboek, maar ook met de analyses zelf. Mocht je liever eerst willen sparren over hoe je jouw onderzoek het beste kunt opzetten of welke variabelen je het beste mee kunt nemen, vraag dan ook zeker een gratis adviesgesprek aan. Vaak heb je met 1u sparren al veel meer helderheid en weet je tenminste zeker dat je de juiste informatie en data gaat verzamelen.

Over Jouw Scriptiecoach

Jouw Scriptiecoach biedt studenten door heel Nederland en Vlaanderen ondersteuning en support bij het schrijven van het onderzoeksvoorstel, plan van aanpak en scriptie. Je kunt bij ons zowel online scriptiebegeleiding als scriptiebegeleiding op locatie kiezen.

We kunnen je helpen bij onderstaande hulpvragen:

  • Scriptiebegeleiding in de breedste zin van het woord. Of je nu gaat beginnen, vastgelopen bent en geen overzicht meer hebt. Samen met jou onderzoeken we hoe we je weer in beweging krijgen;
  • Als je gaat starten met je scriptie en wilt sparren over je onderzoeksrichting;
  • Als je onderzoeksvoorstel, plan van aanpak of scriptie is afgekeurd of als je gaat herkansen;
  • Als je een check wilt op taal, structuur en gebruikte bronnen;
  • Als je hulp wilt bij het uitvoeren of verwerken van de resultaten van je kwantitatieve onderzoek (SPSS en Stata);
  • Als je uitstelt, last hebt van faalangst of bij een diagnose als ADHD, ADD, dyslexie en/of autisme. Hiervoor hebben we gespecialiseerde scriptiebegeleiders in huis.

Onderaan deze pagina kun je direct contact opnemen voor een gratis en vrijblijvend adviesgesprek.

Dit bericht werd geschreven door:

Jittie Brandsma

Jittie Brandsma is een ervaren scriptiebegeleider die HBO- en Universitaire studenten kan helpen bij hun onderzoeksvoorstel, plan van aanpak, het schrijven van een scriptie of bij een herkansing. Zelf is Jittie (cum laude) afgestudeerd als (onderwijs)socioloog aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en gepromoveerd in de onderwijswetenschappen aan de Universiteit Twente. Als universitair en freelance onderzoeker…

Lees verder...